terug naar de startpagina

 

CAFÉ PANCRAS

Eén van de roemruchte herbergen in Kapellen werd uitvoerig beschreven door Rudi Staute. Wij willen onze lezers zijn verhaal "De Mythe van de Pancras" zeker niet onthouden !

 

Café "Pancras" - Marc Brans - 10.04.2014

De Mythe van de Pancras (deel 1).

Vertellen over dorpsfiguren van vele jaren geleden houdt gevaren in. De verhalen, die over hen de ronde doen, beginnen met en door de tijd een eigen leven te leiden. Hoe het ook zij, ons dorp Kapellen had ooit een worstel- en catchtempel (die later een danszaal tot zelfs discotheek zou worden) namelijk café "De Pancras" op de hoek van het Essenhout en de Hoevensebaan met rechtover het café op een eilandje het frituurtje waar Liliane Staal de harten van menige jongeling harder deed slaan.

Van bij de start was het cafe/danszaal met orgel een trekpleister voor sportliefhebbers - vooral dan voor het worstelen - en verliefde paartjes. De uitbater Jacques Van Den Bleeken was een groot worstelkampioen zowel in het Grieks-Romeins als in de vrije stijl. Hij richtte de club Olympus op die grote naam en faam zou krijgen in de worstelwereld. Jacques won ontelbare kampen. In die dagen plaatste men nog een catch/boksring in het midden van de zaal zodat de toeschouwers, die met vele honderden kwamen opdagen goed zouden kunnen zien. Jacques Van Den Bleeken had een schare aanhangers, een supportersclub om u tegen te zeggen.

Maar er was meer, Jacques was cafébaas en een vaderlandslievende man. In de oorlog, zegt men, zou hij mensen van het verzet in de kelder verstopt hebben. Hij zou ook tijdens die oorlog een kogel in de knie gekregen hebben waardoor aan zijn topcarrière als worstelaar een einde kwam. In zijn café/danszaal moest je het niet in je hoofd halen (ook niet als Amerikaans GI) om de lokale schonen lastig te vallen of je vloog zonder de straatstenen te raken de Hoevensebaan op. Zijn dochter Maria, zelf een legende, leerde haar man kennen, reisde af naar Costa Rica waar ze midden op zee beviel van een meisje dat ze dan ook Marina (de zee) noemden - zou Rocco Granata over haar gezongen hebben? Hij had het moeten doen.

Jaak Van den Bleeken - Gustaaf Donckers - 26.08.2014

De Mythe van de Pancras (deel 2)

"De Pancras" - op de hoek van het Essenhout en de Hoevensebaan - was een draaischijf van sporttraining, worstelcompetitie, catchdemonstraties, biljartavonden en dansavonden. Jacques Van Den Bleeken de lokale worstelheld die meermaals Belgisch Kampioen werd was de stichter, de spil. Zoals in het eerste deel al gezegd had Jacques een dochter Maria Van Den Bleeken die zelf, op haar manier, internationaal haar stempel zou neerkwakken. Hier tasten we wat in het duister ... juist daarom is het een mythe, maar op een bepaald moment stapt zij met haar vriend/man op een boot richting Costa Rica. Onderweg (op zee) bevalt Maria van haar eerste kind een dochter die zij dan ook Marina (de zee) doopt.

In Costa Rica beleeft ons Maria nog allerlei avonturen waar we boeken mee kunnen vullen (wat ik misschien nog wel zal doen, daar moet ik het met Marina nog eens over hebben). Hoe het ook zij, haar man is tewerkgesteld als toezichter op een bananenplantage. De Tarzan en Jane-anekdotes stellen we ons er terloops bij voor. Op een dag keren ze terug naar België, waarom is niet echt geweten en doet er ook niet toe. Maria zal nog twee kinderen op de wereld zetten haar zonen Herman en André.

Zij helpt heel veel in "De Pancras" terwijl haar man aan de dok werkt. Uiteindelijk zullen zij "De Pancras" overnemen. Maria kon met haar tanden bierflessen opendoen. Op een kwade dag liep het slecht af ... het gekartelde ijzeren stoppeke vloog omhoog recht in haar oog. Zo verloor Maria een oog, een hele opdoffer. "De Pancras" kreeg een eerste klap te verwerken. In die tijdspanne speelt er zich een oorlog af in Korea en Vietnam waar een kerel uit Merksem als lid van het "Vreemdenlingenlegioen" geregeld missies zal uitvoeren. Zijn acties in die conflicten doen niet onder voor wat de Rocky's en Rambo's later tentoon zullen spreiden. Enfin, als je alles wat hij vertelde moet geloven.

Plots slaat het noodlot toe! Op weg naar het werk komt de man van Maria Van Den Bleeken om in een verkeersongeval met zijn brommer. Daar staat de dochter van onze held Jacques plots alleen met haar drie kinderen. "De Pancras" krijgt voor de tweede keer een zware klap. Hoe moet het nu verder?

 

Café "Pancras" - Robert Vingerhoeds - 23.04.2014

De Mythe van de Pancras (deel 3)

Maria, de dochter van Jacques Van Den Bleeken, had haar deel van de pech wel gehad en bleef nu in België achter met drie kinderen. Het leven verloopt over hobbelige wegen en kronkelige bochten waardoor Maria de Charel Stoelen leert kennen. Met hem zal zij "De Pancras" overnemen en een nieuw leven beginnen. Wat gebeurt er nu ineens in "De Pancras"? Wat blijft er over van de originele insteek? De worstelclub blijft nog gevestigd in "De Pancras", de biljartclub floreert, er worden regelmatig teerfeesten en bals georganiseerd, bovendien wordt er ook spontaan gedanst. Een cafe dat haast volledig draait op Maria, Marina, Herman en André.

De Charel van "De Pancras" verzorgt, laten we zeggen, de Public Relations en de Security. Die security mag je heel strikt nemen. De Charel had eigen wetten die hij alleen kende, maar als je die overtrad dan vlogen zijn vuisten door de lucht en vloog de ongelukkige meestal door de voordeur op de kasseien. Hij zou de zaal op een bepaald ogenblik ombouwen tot restaurant, een koksbroek aantrekken en mosselen, biefstuk en wat nog allemaal serveren - als het hem uitkwam ... en dat was gokken.

De Kube, die de worstelclub runde na de Jacques Van Den Bleeken, kreeg het aan de stok met de Charel. De worstelclub verhuisde naar "De Kring", de catchers lagen in de kling met de Charel en zij verhuisden naar waar vroeger de "Forum" was. Maria, Marina, Herman en André liepen de zolen vanonder hun schoenen onder commando van de Super Trooper. Het was anders, bruter, "De Pancras" kende nog wel een bloeiperiode omdat de tijd cafégericht was ... maar er was iets geknakt, er veranderde iets. Gingen de vuisten te vaak in het rond, kwamen ze altijd bij de juisten terecht? Velen kunnen het zeggen, de meesten zwijgen.

Maria en Charel trokken naar Costa Rica om er van hun oude dag te genieten. De Charel werd daar zelfs (echt) voorzitter van de Lions Club - het kan verkeren, zei Bredero. Het beruchte café "De Pancras" werd overgenomen, veranderde in een - voor die tijd - hypermodern danstempeltje "Den Impossible", wat ook positieve kanten had. Er vonden veel jongeren een uitlaatklep, een dansgelegenheid en een ontmoetingsplaats. Maar, de sfeer van weleer, het worstelen, het catchen, de eivolle zalen met supporters, de trainingen, de volkse kroeg met kaarters, biljarters, pitjesbakkers, de grote woorden aan den toog ... dat was allemaal voorbij.

"De Pancras" had opgehouden te bestaan, maar leefde voort als mythe door de vele kracks van worstelaars en catchers, door de mensen, het volk dat daar mekaar leerde kennen (op allerlei manieren), door de Jacques Van Den Bleeken en de Charel van De Pancras, maar vooral en laten we dat niet vergeten door Maria, Marina, Herman en André die opgroeiden in barre omstandigheden en ondanks alles er het beste van gemaakt hebben. De mythe van "De Pancras" eiste toch nog dramatiek, tragiek zelf: "Den Impossible" zou afbranden en later zou ook de uitbater het leven verliezen in een spijtig verkeersongeval.

Laten we echter één ding heel duidelijk stellen: "De Pancras" heeft over de vele tientallen jaren van zijn bestaan, ontelbare mensen op verschillende gebieden veel plezier bezorgd. "De Pancras" was de agora van Kapellen, was een ontmoetingsplek waar er gezeverd en geleuterd werd, koppeltjes gevormd werden, jobs gevonden werden. In die tijd was het nog van: "Zeg als ge wilt, kunt ge morgen bij ons beginnen". Kort, "De Pancras", bedankt!

Rudi Staute

 

Café "Pancras" en frituur - Rudi Staute - 20.09.2015

 

“De mythe van de Pancras” kwam hier al aan bod, maar nu gaan we het hebben over de Pancras als middelpunt van verschillende gebeurtenissen. Personen van de Pancras komen niet of nauwelijks aan bod, het gaat over wat er omging in de Pancras, wat de Pancras inhield, betekende voor ganse generaties. Hoe de Pancras een concept toepaste en invulde waar niemand toen het bestaan van kende, en hoe dat van onderaan was ontstaan, opgebouwd.


Het cafe de Pancras lag op de spits van den Hoorn van Hoevenen, een echt creme glacé horentje met links het Essenhout en rechts de Hoevensebaan op die spits, op dat punt stond altijd de lichtblauwe Simca 1300 van de uitbater die een nog groter bakkes had dan zijn over-oversized bierbuik. De Pancras had een centraliteit in het dorp omgeven door de Forum, de schoenwinkel van Julia, het duivenkot, de Leeren Emmer, den Draak, den Hoorn, den Azalea, de velowinkel van vader Wildiers (later de Roger en nog later den Tim), voor de deur op zo’n pleintje een fritkotje van Til Vis, waar later ook Liliane Staal zou bedienen en bewonderd worden door straffe gasten op Zundapps en Flandria’s, Flor van de Taxi was in de buurt voor als de mensen ergens naartoe moesten, maar er was ook een bushalte vlak in de buurt en de jongensschool (als teken van de opkomende generatie, de jeugd). In die jongensschool zou de judoclub zich vestigen, in de Pancras was er de worstelclub.


Maar er was meer, veel meer: de Pancras vertegenwoordigde iets essentieels zonder het te weten, zonder het te willen, het ademde legendes uit, mythische verhalen en gebeurtenissen, maar nog meer dan dat was de Pancras een agora, een forum, een ontmoetingsplaats voor de mensen, ontmoetingen op vele manieren en tussen vele mensen: ouderen, jongeren, mannen en vrouwen, volkse ontmoetingen, volkse ontboezemingen in Breugheliaanse proporties. Op dat gebied was de Pancras heel vooruitstrevend (dat was gewoon zo gegroeid, door de ligging, door de uitbaters, door het volk, door het volkse, door de verhalen, het erbij willen horen … de Pancras belichaamde wat we nu MFC noemen (Multi Functioneel Centrum) want er werd van alles ingericht, de mensen konden er voor zoveel binnenspringen (hoofdzakelijk om te zuipen en te zeveren laat dat duidelijk zijn).


De Pancras was een café met caféspelen (kaskes) een sjotterke, met een biljartploeg (een oud biljart met gedraaide poten, koperen ingewerkte dingetjes om de punten bij te houden en ivoren ballen met barsten en zo rond als een ei, een spaarkaske, kaarters, pitjesbak, vrouwen die samen zaten te kletsen terwijl de mannen kaarten of biljarten. Er was de zaal met teerfeesten, trouwfeesten, soms een koffietafel, de worstelclub, jaarlijks een catchtornooi met onze lokale helden, de bals met de kermissen (Kapelse kermis en Essenhout kermis), op de scheiding café-zaal stond er een geïmproviseerde discobar van panlatten en triplexplaten met draaitafels van de Sanyo (een elektrozaak op de hoek van de Vredestraat – dat winkeltje verkocht toen heel populaire Japanse elektro (Japan nam toen letterlijk alles over, er was toen Honda, Suzuki, Yamaha, Kawasaki, Datsun, Toyota ….). Voorts verscheen er in de zaal aan de rechterkant een keuken opgebouwd uit balken, latten en spaanderplaten, plots was de Pancras ook een restaurant met zeer wisselende openingsuren en een heel beperkte menukaart. De kost was heel down to earth, volks, calorierijk (maar niemand telde toen calorieën) en de porties overtroffen het Breugheliaanse ... alles altijd goed overgoten met wijn van de gewone man of bier (een pintje, ne geuze of nen trappist). Cholesterol, daar had men ook nog niet van gehoord en het zou toch niemand interesseren.


Om de jaren zeventig op te vangen waren er ook regelmatig fuiven die een heel andere toon hadden dan de bals van de kermis. Op die bals speelde een orkestje dat steevast begon met ‘Bij rozengeur, kuste ik je afscheid bij de deur’, de fuiven begonnen met ‘My name is Mighty, Mighty I’m pleased to meet you mister Roly Poly’. Op die fuiven stroomde jeugd van alle slag toe: de Ronny Plompen, den Tsjekke, de Romme, Erik Magermans, de Banneels, Dis De Coster, Smetje, Rossen Deelen, Walter de Villa, Patje de Keyser met zijn Pointers en schoonheden als Marina van de Pancras, Monique Segers, Suzy van de coiffeur, Nicole Plompen en vele anderen ... enfin de edellieden van Kapellen. De fuiven waren best heftig maar de groten teut met de bolle buik hield die tieners wel in het oog, dat lukte wel.


Kortom, wat de Pancras boodt was een open ruimte, een ruimte waar de mensen zich konden laten gaan, maar waar ze mekaar ontmoeten, waar ze lief en leed deelden, waar er gedanst, gefeest, gelachen, gesport, gezopen, gevreten, gevreeën en gevochten werd. Samengevat, een staalkaart van de toenmalige samenleving met als toegevoegde waarde (een concept dat men toen ook nog niet kende) de ontmoeting van verschillende generaties in den lijve en door de verhalen, met als rode draad het volkse, het populaire, de populaire cafécultuur, het dorpse parlement als tegengewicht voor de harde tijden, voor de opkomende verandering op sociaal en psychologisch gebied, met abortus, baas in eigen buik, vrijheid-gelijkheid, echtscheidingen, de televisie, de individualisering, het egocentrisme.


Als afsluiter voor we de deur van de Pancras achter ons dicht trekken kijken we nog even binnen over de tijd heen, aan de toog: Jefke de Melkboer, Monneke de Garde, Roger Wildiers, Frans den Bout, de Mon van Marie, René Plompen, De Miel, brandweermannen, de gardes, den baron (vader Banneel), Fonske Half Vijf (van de wasserij op den Antwerpsesteenweg) … en zo velen anderen met als buitenbeentje op vrijdag de wat ernstigere jonge coiffeur Wim Roels ... voorbeeldig gekleed, netjes pratend kwam hij een paar pintjes drinken om dan deftig terug naar zijn Sonia te gaan … de andere tijden waren aangebroken, Wim was hiervan een heel uitzonderlijk mooi voorbeeld, van hoe het nieuwe met het oude kon omgaan.


Nu doen we de deur van de Pancras onherroepelijk dicht en doe het licht maar uit ik heb alles al gezien

Rudi Staute